Halve Maan achterover (Ardha Candrasana II)

Geef een reaktie

Halve Maan achterover - Ardha Candrasana IIHalve Maan of Ardha Candrasana staat vooral bekend als een zijwaartse buiging. Er is echter ook een versie waarin je achterover buigt. Daarover gaat het hier.

In deze Halve Maan zijn de armen boven het hoofd en de vingers zijn, afgezien van de wijsvingers, verstrengeld. Je buigt het bovenlichaam achterwaarts en tegelijkertijd strek je het bovenlichaam schuin achterwaarts uit.

Alternatief

Als je het te pittig vindt om achterover te buigen met ook nog eens de armen boven je hoofd dan kun je Ardha Candrasana II een beetje aanpassen. Plaats in dat geval de handen in de onderrug, net boven de bekkenrand. Met de duimen op de flanken en de vingers op je rug.

Houdt de nek stevig, zodat je hoofd er niet te zwaar aan hangt.

Met mate

Zoals altijd is het hier ook goed om je grenzen te kennen en ernaar te handelen. Stem dus tijdens het doen van Halve Maan II in jezelf af in welke positie je je redelijk comfortabel voelt. Houd je aan de drie kenmerken van een yogahouding: stevig, stabiel en redelijk gemakkelijk.

Natuurlijk betekenen die termen voor iedereen iets anders. Dat is afhankelijk van de manier waarop jij dingen benadert en doet. Onderzoek jouw grenzen en pas de dingen op grond van je bevindingen aan. De marges zijn en blijven natuurlijk aan jou.

Instructie

Ga staan, met je voeten ongeveer een voetbreedte uit elkaar. Of anders zo dat je redelijk comfortabel staat. Je armen hangen losjes langs het lichaam. Je staat kortom in Berghouding.

Neem waar hoe de voetzolen contact maken met de ondergrond. Houd je knieƫn flexibel en ontspan je buik. Laat je schouders wat zakken. Maak de nek lang en strek je kruintje in de richting van het plafond.

Voel hoe je staat.

Breng dan de handpalmen samen voor de borst, in de Indiase groet Namaskar. Groet in gedachten je innerlijke kern en daarmee de kern in ieder ander.

Op een volgende inademing breng je de handen samen boven het hoofd. Tot de armen helemaal uitgestrekt zijn en buig het bovenlichaam lichtjes achterwaarts. Je verstrengelt de vingers, behalve de wijsvingers. De handpalmen probeer je tegen elkaar aan te houden.

Houd de schouders laag en ontspannen. Het hoofd breng je licht naar achteren, om het comfortabeler te maken voor de nek.

Zo ga je rustig verlengen, in achterwaartse richting. Bij iedere inademing is het gevoel van verlengen. Heel subtiel. Bij iedere uitademing handhaaf je de lengte en laat je de adem doorstromen, in de richting van de ondergrond.

Dus bij de inademing verleng je in armen en vingertoppen naar achteren. Bij de uitademing handhaaf je de lengte en ervaar je je de doorstroming van de adem. Voel het contact dat je voeten maken met de ondergrond.

Adem nog een keer wat dieper in en verleng. Adem dan weer uit, kom rechtop staan en laat de handen samen weer zakken tot voor de borst en vervolgens terug langs het lichaam.

Voel de Halve Maan achterover (Ardha Candrasana) II even na vanuit Berghouding.

Geef een reaktie