Heupen draaien is een oefening die je wellicht al kent vanuit de sport. Je maakt er het bekkengebied mee los. Dat is niet zo’n gek idee want het bekken is letterlijk en figuurlijk het centrale deel in een menselijk lijf.
Yoga en sport zijn verschillende zaken, dus de aanpak van heupen draaien is in die twee ook niet gelijk. In de sport richt je je op de handeling zelf. In yoga is het aandacht waarmee je oefent essentieel.
Subtiliteiten
Naarmate je heupen draaien vaker beoefent, zul je preciezer gaan waarnemen wat er tijdens de oefening gebeurt. Waar in het bekken voel je meer gebeuren en zijn er plekken in bijvoorbeeld de onderrug die wat minder beweeglijk zijn? Het opmerken hiervan heeft al een duidelijk effect.
Waar je je energie heen stuurt, daar gaat het namelijk stromen. In heupen draaien gaan fysiek en mentaal samen. Lichamelijk en geestelijk maak je jezelf los.
Variatie
Als yogaleraar heb ik in de loop der jaren heel wat variaties in de uitvoering van heupen draaien gezien. De een legt het accent in de beweging naar voren, de ander wat meer naar links of naar rechts of anders achterwaarts. Ik probeer meestal te stimuleren om de beweging naar alle zijden gelijk te doseren. Het is wat mij betreft echter al goed als iemand zijn of haar accenten lichamelijk (en geestelijk) onderkent.
Interessant is wat maakt dat jij het op een bepaalde manier doet. Is dit een persoonlijke voorkeur of wil je graag iets uit de weg gaan? Is dat laatste bijvoorbeeld vanwege stijfheid of pijn? Onderzoek jezelf tijdens yoga.
Instructie
Ga staan met je voeten op ongeveer een voetbreedte uit elkaar. De armen zijn losjes langs het lichaam. Maak je nek lang, houd de hals zacht en strek je kruintje in de richting van het plafond.
Ervaar de balans in je lichaam en voel of je op dit moment flexibel kunt staan. Neem dit waar in je knieën, in het bekken en in de schouders. Adem rustig naar laag in de buik. De uitademing laat je doorstromen door bovenlichaam, benen, voeten en voetzolen. Om terug te kunnen stromen in de ondergrond.
Zet je voeten dan iets verder uit elkaar, maar wel binnen matbreedte. Plaats de handen in je zij, net boven de bekkenrand. Met de vingers aan buikzijde.
Begin dan met een rustige draaiende beweging in de heupen. Voor, zij, achter, zij en weer voor in een vloeiende doorlopende dynamiek. Kijk of je naar alle richtingen ongeveer even ver kunt bewegen, dus bijvoorbeeld niet achter veel meer dan voor.
Na een poosje wissel je van richting. Ervaar de oefening in het bekkengebied, maar ook in bovenlichaam, benen, voeten en enkels. Voel de speelruimte die je in je heupen hebt.
Dan maak je de draaiing nog een laatste keer. Zet de voeten weer terug op een voetbreedte uit elkaar. Laat de armen weer losjes handen naast het lichaam.
Voel zo in Berghouding het heupen draaien een moment na.