Hond (Adho Mukha Svanasana)

Geef een reaktie

Hond of Adho Mukha SvanasanaVeel mensen die iets weten van yogahoudingen, hebben wel eens gehoord van de Hond (Adho Mukha Svanasana). Het is een houding die vaak wordt beoefend. Bijzonder aan de Hond is dat je in een omgekeerde houding gaat staan. Op die manier kan het bloed stromen in richting van het bovenlichaam. Naar bijvoorbeeld je hart en je hoofd. Dat heeft een revitaliserende werking op je hele systeem.

Omgekeerde houding

Omgekeerde houdingen staan erom bekend dat ze een verfrissende werking hebben op je hersenen. Je kunt er wat beter helder door denken zogezegd! Bovendien is de Hond als omgekeerde houding voor allerlei organen in het bovenlichaam gezond, omdat deze zorgt daar voor een betere doorbloeding. Ik denk bijvoorbeeld aan het hart, de hersenen, de lever en de milt.

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, heeft de Hond ook een heilzame werking op de wervelkolom en op de bijbehorende spieren. Er ontstaat meer ruimte in dat gebied en dat houdt onder andere de tussenwervelschijven in een goede conditie. De spieren aan achterzijde van de benen (bijvoorbeeld de hamstrings) worden ook nog eens wat verlengd en dat geeft in het dagelijks leven een groter gevoel van soepelheid. Kortom: doen!

Rustig opbouwen

Persoonlijk vind ik de Hond een fijne houding om te beoefenen. Je moet er echter misschien wel even aan wennen als je deze voor het eerst doet. Met een rustige opbouw heb je de beste kans van slagen. Voor mij is de Hond inmiddels bijna een meditatieve houding. Ik voel dat mijn hele systeem er baat bij heeft.

Contra-indicaties

Het is mogelijk dat je in de Hond een beetje last van je polsen krijgt. Een tip die ik je daarvoor kan geven, is om je handen ongeveer 45 graden uit te draaien. Dat vermindert de druk. Sommige mensen krijgen in de Hond ook wat zweterige handen. Om uitglijden te voorkomen kun je de zijkanten van je mat vastpakken. Zo heb je iets meer grip. Een algemene spelregel voor yoga is: als een houding niet goed voelt, laat deze dan (voorlopig) achterwege.

Instructie

Kom op handen en knieën staan. Zet de knieën onder het bekken en de handen recht onder de schouders. Let erop dat je de ellebogen niet ‘op slot’ zet. Overstrek ze dus niet! Voel de natuurlijke vorm van de wervelkolom. Deze heeft een lichte holling ter hoogte van de onderrug en een lichte bolling ter hoogte van de schouders. Maak heel mild wat meer lengte in de lijn van je stuitje naar je kruin. Zonder dat je de basishouding uit balans brengt.

Krul dan de tenen in de mat. Breng het zitvlak omhoog. De handpalmen staan stevig op de mat. De knieën mogen licht gebogen blijven. Vanaf de handpalmen is het bovenlichaam schuin naar boven gestrekt, met de zitbeentjes zoveel mogelijk naar boven. Zonder te forceren… De borst gaat enigszins in de richting van de bovenbenen. Het gebied tussen de schouderbladen gaat zo wat meer naar binnen.

Vanuit deze positie kijk je of er in de benen ruimte is om ze geleidelijk aan iets meer te gaan strekken. Het accent van je aandacht ligt echter in de schuine lijn naar boven, vanaf je handpalmen naar je zitbeentjes. Het strekken van de benen is van secundair belang.

Neem waar hoe het is om in deze omgekeerde houding te zijn.

Na een poosje (jij bepaalt de tijdsduur!) kom je rustig met de knieën terug naar de mat. Terug naar de positie op handen en knieën waarin je begon. Breng dan het zitvlak naar de hielen. Leg het voorhoofd en de onderarmen op de mat.

Voel het even na.

Geef een reaktie