Ustrasana of Kameel is een achteroverbuiging. En niet zomaar eentje! De wervelkolom wordt in deze yogahouding ver achterover gebogen en dat vraagt om de nodige voorzichtigheid.
Als je Ustrasana wilt beoefenen, ga dan eerst bij jezelf na of je kleine aanpassingen in de houding aan wilt brengen. Voel goed in je lichaam wat het nodig heeft en aankan.
Ik denk dan in het geval van de Kameel vooral aan de onderrug en de nek.
Gekrulde tenen
Je kunt er namelijk bijvoorbeeld voor kiezen om je tenen in de mat te krullen, zodat je wat minder ver naar achteren hoeft te zakken om je hielen vast te pakken.
Uit ervaring weet ik dat niet iedereen zo’n voethouding prettig vindt. Het zou ook kunnen zijn dat je er gewoon even aan moet wennen.
Probeer in Ustrasana het krullen een paar keer uit en beslis dan of je er iets mee kunt en wilt doen.
Kin bij de borst
Een andere aanpassing in de Kameel heeft betrekking op de nek en de hals. Het kan wat onaangenaam zijn om je hoofd naar achteren te laten hangen. Je nek moet het aankunnen. Om de druk op de hals te verminderen kun je in elk geval je mond een stukje openen.
Als je ervoor kiest om in Ustrasana het hoofd helemaal niet naar achteren te laten zakken, houd de kin dan dichtbij, op de borst.
Je zult merken dat de achterzijde van de nek op deze manier lekker kan strekken en dat de nek niet het gewicht van het hoofd hoeft te dragen.
Instructie
Kom zitten op je knieën. Leg je handen op je bovenbenen, met de handpalmen omhoog. Neem even de tijd om je aandacht te richten op de yoga oefening die je nu gaat doen.
Ga dan staan op je knieën. Krul de tenen in de mat, breng het bekken naar voren en hef je borst.
Buig het bovenlichaam vervolgens rustig achterover en pak (zo mogelijk) de hielen vast. De kin kun je bij de borst houden. Mocht het goed voor je voelen dan kun je het hoofd ook naar achteren laten zakken. Open daarbij de mond om de druk op de hals te verminderen.
Blijf het bekken en de borst goed heffen. Concentreer je op de (flinke) holling in de rug.
Breng na enige tijd, en sowieso zodra je het gevoel hebt dat het genoeg is, de kin weer terug naar de borst. Met beleid hef je het bovenlichaam dan weer terug omhoog.
Ga zitten op de knieën en rust even in Gebedshouding. Voel het effect van de houding een ogenblik na.
Kom dan nogmaals staan op de knieën. (Doe dit alleen als je voelt dat je Ustrasana nog een keer kunt doen en de houding graag fysiek wilt verdiepen.)
Breng het bekken naar voren, hef de borst en buig voor een tweede keer achterover met het bovenlichaam. Voel of je zover kunt zakken dat je de hielen vast kunt pakken.
Ook nu kun je de kin bij de borst houden of het hoofd met beleid naar achteren laten zakken.
Forceer jezelf niet. Kom terug uit de houding wanneer je voelt dat het wijs is om dit te doen. Ga zitten op de knieën en rust uit in Gebedshouding.
Voel Ustrasana even na.
4 Reakties op “Kameel (Ustrasana)”
Marion
Is het niet zo dat achteroverbuigingen ook tem aken hebben met overgave? Als je zo achterover hangt met je hoofd dan kan ik me dat wel voostellen.
Sylvia Spruit
Hoi Marion, Er is in elk geval vaak enige moed voor nodig om in dit geval heel fysiek een kant op te buigen waar je niet precies weet en kunt zien wat daar speelt. Juist om diezelfde reden is het natuurlijk essentieel dat je met die kant ook voeling houdt. Ik pleit wel altijd voor mildheid in de oefening. Je systeem kan dan rustig een beetje wennen aan de ervaring en in geleidelijkheid ontdek je steeds een beetje meer. Succes 🙂
Tessa
Vandaag voor het eerst de kameel doorgezet; al 3 jaar hik ik ertegenaan; vooral omdat ik heel misselijk word bij deze houding en de vis. De misselijkheid houd een paar uur aan. Naar vind ik dat…
Vandaag ineens lukte het…..in de kindhouding daarna: tranen…???
Waardoor ontstaat de misselijkheid en het huilen?
Sylvia Spruit
Beste Tessa, Dank je wel voor je reactie. Soms komt het voor dat bij een houding waarbij het hoofd naar achteren wordt gebracht een gevoel van misselijkheid ontstaat. Dat heeft te maken met een fysieke aanleg. Belangrijk is dat je als dat gebeurt heel mild bent naar jezelf en naar je beoefening. Niet teveel tegelijk willen, is een goede spelregel. Evenals: alles met mildheid en met beleid. Een kenmerk van achteroverbuigingen is verder dat je in wezen letterlijk en figuurlijk bezig bent met een kant van jezelf waar je doorgaans misschien wat minder aandacht voor hebt: de achterzijde of andere zijde(s). Er kunnen dan emoties naar boven komen, zoals bij jou in de vorm van tranen. Laat ze er maar zijn, laat ze maar komen. Je zult merken dat als je ze niet tegenhoudt en er met je aandacht bij blijft dat ze ook weer zullen drogen. Wellicht voel je je daarna zelfs opgelucht of opgeschoond 😉 Hoe het ook zij: kijk er maar naar en een volgende keer dat je oefent opnieuw. Als je nog meer vragen of opmerkingen hebt dan lees ik die graag… Alle goeds gewenst! Hartelijke groetjes, Sylvia Spruit van YogaCentraal